APV Amsterdam - Artikel 2.49, artikel 2.43 en officiële toelichting op APV artikel 2.49. Versie van 2013 (courant).
Artikel 2.49 (Straatartiest en muziek).
1. Het is verboden op door de burgemeester aangewezen wegen en tijden op of aan de weg als straatartiest op te treden of muziek ten gehore te brengen.
2. Het is verboden op andere dan krachtens het eerste lid aangewezen wegen of plaatsen zonder vergunning van de burgemeester als straatartiest of straatmuzikant op te treden.
3. Het bepaalde in het tweede lid is niet van toepassing indien::
a. met ten hoogste zes personen wordt opgetreden;
b. geen draaiorgels, geluidversterkende apparatuur of slaginstrumenten zoals trommels, bongo's en dergelijke worden gebruikt;
c. het optreden niet langer duurt dan een half uur achtereen op dezelfde plaats en
d. het optreden niet plaatsvindt tussen 23.00 en 09.00 uur.
4. Onder dezelfde plaats als bedoeld in het derde lid onder c wordt verstaan iedere plaats die ligt op minder dan 100 meter afstand van een plaats die eerder die dag door de betreffende straatartiest of straatmuzikant is ingenomen.
5. Onder straatartiest en straatmuzikant worden mede verstaan groepen straatartiesten en straatmuzikanten.
6. De burgemeester kan op daartoe aangewezen wegen of plaatsen beperkingen stellen aan het aantal optredens van straatartiesten of straatmuzikanten of aan het aantal straatartiesten en straatmuzikanten dat gelijktijdig optreedt. Hij kan daarbij onderscheid maken naar categorieën straatartiesten en straatmuzikanten.
7. Het is verboden te handelen in strijd met een krachtens het zesde lid gegeven aanwijzing.
8. Artikel 2.43 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 2.43 (Bijzondere weigeringsgronden).
De burgemeester kan de vergunning weigeren als naar zijn oordeel:
a. het evenement gevaar oplevert voor de openbare orde, de gezondheid, de veiligheid, de brandveiligheid of voor het ontstaan van wanordelijkheden;
b. een onevenredig groot aantal bezoekers te verwachten is;
c. het evenement zich niet verdraagt met het karakter of de bestemming van de plaats op waar het wordt gehouden;
d. het evenement een onevenredig groot beslag legt op de beschikbare ruimte of tijd dan wel de inzet van hulpdiensten;
e. het evenement een belemmering vormt voor het verkeer of het scheepvaartverkeer;
f. van het evenement een onevenredige belasting voor het woon- of leefklimaat in de omgeving te verwachten is;
g. het evenement verontreiniging tot gevolg heeft, afbreuk doet aan het uiterlijk aanzien van de omgeving dan wel schade toebrengt aan groenvoorzieningen of voorzieningen van openbaar nut;
h. de organisator onvoldoende waarborgen biedt voor een goed verloop van het evenement, gelet op de hiervoor genoemde belangen of
i. de organisator onvoldoende waarborgen biedt om schade aan het milieu als gevolg van het evenement te voorkomen of te beperken.
Officiële toelichting op APV artikel 2.49.
In artikel 2.49 wordt het op straat optreden geregeld van mimespelers, goochelaars, jongleurs, muziek- en zanggroepen, straattekenaars, theatergroepen et cetera.
Voor een belangrijk deel vallen deze vormen van expressie onder de bescherming van artikel 7, derde lid, van de Grondwet. Op grond hiervan kan geen voorafgaand verlof worden gesteld aan het uiten van gedachten of gevoelens -anders dan via de drukpers- wegens de inhoud daarvan.
De bepaling in de APV heeft geen betrekking op de inhoud van de uiting. Gereguleerd wordt alleen de verspreiding van de activiteiten over de stad om overlast te voorkomen. De aspecten inhoud en verspreiding zijn in de praktijk moeilijk los van elkaar te zien. Een verbod op een bepaalde plaats betekent in feite dat daar geen uiting kan plaatsvinden. Voorop staat daarom dat er voldoende ruimte voor deze activiteiten moet overblijven.
Naast het belang van de vrijheid van expressie leveren straatartiesten ook een bijdrage aan een veelzijdig en aantrekkelijk stadsleven.
Het eerste lid geeft de burgemeester de bevoegdheid om plaatsen en tijden aan te wijzen waar optredens voor straatmuzikanten en straatartiesten verboden zijn; gedacht hierbij kan worden aan zeer drukke plaatsen in de stad.
Voor de rest van de stad geldt een vergunningplicht voor het optreden van straatartiesten. Hierop worden in het derde lid belangrijke uitzonderingen gemaakt: het optreden is vergunningvrij mits met maximaal zes personen wordt opgetreden, een optreden niet langer duurt dan een half uur (exclusief 10 minuten voor het opbouwen van een straatact), niet na 23.00 uur wordt opgetreden en geen gebruik wordt gemaakt van draaiorgels, geluidversterkende apparatuur of slaginstrumenten. Het criterium een half uur achtereen op dezelfde plaats geeft aan dat een optreden niet tussentijds een of meerdere keren mag worden onderbroken om het vervolgens voort te zetten totdat de totale speeltijd van een half uur is bereikt. Verder moet voor een volgend optreden een afstand van minimaal 100 meter in acht worden genomen. Wordt niet aan deze voorwaarden voldaan, dan is nog steeds een vergunning nodig. Het vijfde lid maakt het mogelijk om op te treden in gevallen waarin steeds van samenstelling wisselende gezelschappen elkaar op dezelfde locatie afwisselen en vervolgens hetzelfde soort repertoire ten gehore brengen. Het zesde lid geeft de burgemeester de mogelijkheid om op daartoe aangewezen plaatsen maxima te stellen aan het aantal optredens en desgewenst te differentiëren naar het soort artiesten en muzikanten; de bepaling is bedoeld om enige regulering te kunnen toepassen voor locaties die erg in trek zijn bij artiesten en muzikanten. Wordt niet aan deze voorwaarden voldaan, dan is nog steeds een vergunning nodig.
De afwegingsgronden bij het verlenen van de vergunning zijn gelijk aan die van de evenementenvergunning (zie artikel 2.43).
|